St. Josephkapel

Op 5 november 1999 werd de door Stichting Rura gerestaureerde St. Josephkapel in de Weerd door de Deken van Roermond, Mgr. Dr. Th.G. Willemssen ingezegend. Het gebouw was van binnen en van buiten totaal gerenoveerd en de religieuze schilderingen op de gewelven gerestaureerd. De kapel bood voor de restauratie een desolate indruk en was eigenlijk rijp voor de sloop. De banken verrot, de vloer onder het altaar verpulverd, alle glas-in-lood ramen ingegooid, de schimmel metershoog tegen de muren. De kapel had zeer geleden door de aardbeving en twee watersnoden.

Muziek, evenementen en huwelijken

Dankzij de restauratie is de kapel weer op gezette tijden toegankelijk en vormt met haar ca. 80 zitplaatsen een uitstekende ruimte voor kleinere muziekuitvoeringen of andere kleinschalige culturele evenementen. Daartoe heeft Rura een beheerder aangesteld. Door de Gemeenteraad van Roermond is op 24 april 2003 de St. Josephkapel aangewezen als huwelijkslokatie voor het sluiten van het Burgerlijk Huwelijk. Afspraken voor een huwelijksvolstrekking moeten met de Burgerlijke Stand van de Gemeente Roermond worden gemaakt.

Wilt u de kapel bezichtigen, neem dan kontakt op met de beheerder:
De heer Ton Nizet
Graaf Janstraat 3
6085 EK Horn
Tel: 0475-581819 of 06-10655367

Geschiedenis van de Weerd

Rond het jaar 1326 wordt het gebied de Weerd voor het eerst als locatie genoemd in de Roermondse archieven. Enkele jaren later, in 1342, kocht de stad Roermond van Wilhelm, Heer van Horn en Altena, het recht om de Maas te vergraven door de Levereweerd, een Gelders leengoed. Dit betekende het graven van een nieuwe Maas tussen Ool en de bedding van de Roer ten noorden van de stad. Roermond kwam daardoor aan de Maas te liggen en kreeg een haven langs de Maas, in de Roer. In het jaar 1347 is er dan al sprake van een bestaande, nieuwe Maas. Het werk is dus voortvarend uitgevoerd!

Oorspronkelijk, dus voor het jaar 1342, stroomde de Maas veel meer westwaarts, ongeveer ter hoogte van het huidige lateraal kanaal. Roermond had een haven in die oude Maas. Deze oude haven en het aanpalend gebied lagen aan weerskanten van de Hornse Maas, de grens tussen Gelre en Horn. Direkt na de aanleg van de nieuwe Maas verloor de oude Roermondse haven natuurlijk zijn belang. Het gebied van die oude haven blijkt in het begin van de vijftiende eeuw wel nog steeds Havengriend te heten. Het werd door de stad in erfpacht uitgegeven aan diverse particulieren voor in totaal 8 malder rogge (1341 of 936 kilo) per jaar. Herrekening door het Roermondse Gemeentearchief laat zien dat het gebied van de Havengriend 13,7 hectare groot moet zijn geweest ofwel rond 15 Roermondse bunder. De waarde werd gesteld op 10 gouden schilden per bunder, tegen de prijzen van nu € 325,00 per bunder ofwel in totaal € 4.900,00.

In de vijftiende eeuw worden de erfpachters voor en na afgekocht. Er ontstaat dan bebouwing in de Weerd. Rond 1550 is dat te zien op een landkaart van Jacob van Deventer. De Hornse Maas is dan nog bevaarbaar en heeft een breedte van ongeveer driemaal die van de Roer, maar slechts eenderde van de nieuwe Maas. Er lag een veer op de Hornse Maas, half eigendom van de heer van Horn, half van de Roermondse Erfvoogd. Aannemelijk is, dat de Havengriend en de Veerstoel gelegen moeten hebben in de bebouwde kern van de Weerd, dichtbij de huidige kapel.

Het visrecht ter plaatse kwam aan de Munsterabdij toe. Het Mariagardeklooster had in de nabijheid samen met de heer van Horn een of meerdere grote boerderijen die 60 Rijnguldens pacht per jaar moesten doen, een in die tijd niet onaanzienlijke som.

De Weerd was voornamelijk weidegebied. De Roermondse Erfvoogd mocht als enige daar schapen laten houden. De beide veren tussen Horn en Roermond (dus over de nieuwe Maas en de Hornse Maas) waren bescheiden. Het veer in Ool was veel belangrijker en groter. De bewoners van de Weerd zullen dus erg geisoleerd gewoond hebben.

Geschiedenis van de St. Josephkapel

In de archieven van de stad Roermond vinden wij een verzoekschrift van 31 maart 1858 waarin een aantal inwoners van de Weerd (van Herten, Veugelaers, Horris, Piels, Mulders, Stoffels, Cornelissen, Schoenmakers, van Herten en Geenen) aan de leden van de Raad van de stad vragen om een subsidie voor de kosten van nieuwbouw van een kapel in de buurtschap. De oude kapel bestond al zeker sedert het jaar 1810.

Die kapel was onmisbaar bij hoog water wanneer men geisoleerd is van Horn en Roermond. Die oude kapel was kennelijk niet meer geschikt voor kerkelijke diensten en verkeerde op dat moment in een bouwvallige staat. De kapel dreigde zelfs in te storten. De adressanten vonden dat er een nieuwe kapel moest komen "hetzij om bij hoog water in hunne behoefte te voorzien hetzij om de dagelijks zich uitbreidende bevolking en de ziekelijken en ouderen tegemoet te kunnen komen."

De oude kapel werd door de inwoners gebruikt van Allerheiligen tot Pasen. Er werd dan op zondag mis gedaan door de kapelaan van Horn tegen een vergoeding van 2,5 franc (dat is € 0,54) per mis omgeslagen over de ingezetenen per huis. De Weerd telde 140 zielen, waarvan 80 tot Roermond behoorden. De gemeente Horn heeft aan de bouw van de nieuwe kapel op 14 februari 1858 fl. 50,00 bijgedragen. De Roermondse inwoners van de Weerd hebben fl. 545,00 betaald en de Hornse fl. 88,00 voor de bouw van een nieuwe kapel. Op 17 maart 1859 besloot de Gemeenteraad van Roermond te subsidieren. De vierde commissie stelde voor een bedrag van fl. 400,00. De Raad is op 8 december 1859 akkoord gegaan met fl. 425,00.

De nieuwe kapel kwam op de plaats van de oude, maar werd tweemaal zo groot, 12 el lang en 7 el breed buitenwerks. De kosten werden geraamd op fl. 1.235,00. Uiteindelijk kostte de bouw fl. 1.986,00 volgens de afrekening van 7 september 1861. De bouw moet hebben plaatsgevonden in de periode van 1860 tot 1861.

Volgens tekeningen in het Roermondse gemeentearchief is de nieuwe Sint Jozefkapel in 1911 nog eens herbouwd en wel volgens een ontwerp van de architect Du Pont. Bij die herbouw heeft de kapel de thans nog aanwezige klok van een van de Weerdse familieboerderijen ontvangen.

Grenskapel, herstel en verval

De inwoners van de Weerd hebben na de bouw van de kapel nog vaak onderhoud aan het gebouw moeten plegen. Op 24 december 1977 schreef Jan Laugs in de Maas- en Roerbode over de zorgen, die de inwoners van de Weerd zich maakten over dat verder voortschrijden van het isolement van de buurtschap ten gevolge van het ontgrinden en de zorgen die men had en heeft voor het hoog-water. En dan enkele jaren later, in 1982, is de kerk door overlast en vandalisme ernstig beschadigd. De pannen zijn kapot en de balken verrot.

Volgens de gegevens in het Limburgs Dagblad van 13 mei 1982 wordt het kerkje voornamelijk gebruikt voor huwelijkssluitingen in idyllische sfeer, gelegenheidsmissen en doopplechtigheden. Kort nadien start een onderhoudsbeurt, waar het kerkbestuur van de parochie Heilige Martinus in Horn fl. 44.000,00 aan besteedt.

De grens tussen het Graafschap Gelre en het Graafschap Horn liep midden door de kerk. De grens tussen de gemeente Horn en Roermond ook. Voor het herstel moest men dus bijdragen vragen in Horn en in Roermond. Toen Roermond het in 1983 erbij liet zitten en geen bijdrage verleende, hebben de inwoners van de Weerd, diverse zustercongregaties en vaste bezoekers een behoorlijke duit in het zakje gedaan. De kapel is toen, in 1983, goed opgeknapt. Wat niemand toen aan de orde stelde of wist, was de eigendomskwestie. Als daarover toen gesproken was geweest, zou het voor de stad Roermond niet zo eenvoudig zijn geweest om haar verantwoordelijkheid te ontlopen.

De algemene ontwikkelingen in onze maatschappij gaan ook aan de Weerd niet voorbij. Het sterk afnemende kerkbezoek leidde tot verminderd gebruik van de kapel. De aardbeving richtte schade in het gebouw aan. De hoge waterstanden eind 1993 en aanvang 1995 resulteerden telkens in overstromingen. Binnen de buurtschap de Weerd bleek helaas niet voldoende eensgezindheid te bestaan om de kapel in gebruik te houden. De kapel, die naar men dacht toebehoorde aan de Martinusparochie van Horn, werd daarom door het Bisdom Roermond aangeboden aan de Stichting Rura.

De Martinusparochie was, zo valt er te lezen in het Limburgs Dagblad van 29 januari 1997, de St. Jozefkapel in de Weerd liever kwijt dan rijk. De natuurelementen hadden hun werk grondig gedaan. De kapel lag er na de aardbeving en overstromingen desolaat bij. Nadat de eerste ruit vernield was, volgden er snel meer. Het interieur bood een deprimerende aanblik.

Overname door Stichting Rura

Er is lang onderhandeld tussen Bisdom en parochie enerzijds en de Stichting Rura anderzijds om tot verkoop en overdracht aan Rura over te kunnen gaan. Niet dat er spannende gesprekken over prijs en toekomstig gebruik gevoerd moesten worden. De problemen lagen in de oorsprong van de kerk. Ergens rond 1810 moet de voorganger van de huidige kapel gerealiseerd zijn. Dat is gebeurd op een perceel grond, dat precies op de grens tussen Horn en Roermond lag.

De gemeente Roermond is, volgens de eerste gegevens van het Kadaster, eigenaar van het Roermondse deel geweest en de parochie Sint Martinus uit Horn eigenaar van het Hornse deel. Ter toelichting moge dienen dat de burgerlijke wetgeving en de kadastrale inrichting in Limburg pas in 1843 zijn ingevoerd, vanwege de 9-jarige secessieoorlog met Belgie. Eerst vanaf circa 1843 kennen we hier een deugdelijk systeem, het kadaster, om eigendom vast te leggen.

Toen in 1860 de nieuwe kapel werd gebouwd, hebben de omwonenden zonder veel bezwaar gedeelten van hun perceel ter beschikking gesteld om de vergrote kapel te kunnen bouwen. Kennelijk was de kapel zo duur geworden, dat men nagelaten heeft om een notaris te laten adviseren over de noodzaak om gewijzigde eigendomsverhoudingen vast te leggen. Aan Hornse zijde werd 15 centiare van het toenmalige buurperceel bebouwd. Aan Roermondse zijde was dat 30 centiare. Er zijn overigens ook geen documenten, waaruit blijkt op welke wijze de parochie Sint Martinus de eigendom van de helft van de oorspronkelijke kapel in eigendom had verkregen en evenmin zijn er documenten over de eigendomsrechten, die de gemeente Roermond volgens het Kadaster had.

De aankoop van de kapel werd daardoor voor Rura een lastige zaak. Weliswaar kocht Rura de kapel van de parochie Sint Martinus, maar die was maar eigenaar van de helft van de ondergrond van de oude kapel die er voor 1860 had gestaan. Dus moest er ook medewerking van de gemeente Roermond gevraagd worden, zodat ook die helft in eigendom verworven kon worden. En ten aanzien van de oude perceelsgedeelten, die door de toenmalige bewoners van de Weerd voor de nieuwe Sint Jozefkapel zijn afgestaan, kon slechts een beroep op verjaring worden gedaan.

Onderzoek bij het Kadaster heeft geleerd, dat vanaf 1860 geen enkele buurman van de kapel nog de pretentie heeft gehad eigenaar te zijn van een stukje kapel. Er is dus werk verricht moeten worden om die juridische positie te ontwarren en om duidelijkheid te krijgen. Uiteindelijk heeft al dat werk er toe geleid, dat Rura eigenaar werd van de kapel.

Restauratie in 1999 en 2003 door Rura

De aankoop door Rura leverde veel enthousiaste reakties op. Donateurs gaven bijzondere bijdragen. De Ridderschap van Gelderland voteerde een groot bedrag, terwijl de aardbevings- en overstromingsschade nog voor een gedeelte geclaimd konden worden. Met deze en eigen middelen is de kapel door Rura weer gerestaureerd en opgeknapt en weer in al haar luister hersteld.

De kapel is weer authentiek ingericht. Toegevoegd werden waardevolle elementen uit de kapel van het Karmelitessenklooster, die naar de mening van Rura als herinneringselementen bewaard dienden te blijven. De zusters Karmelitessen, die in 1997 uit Roermond zijn vertrokken, hebben een aantal voorwerpen uit hun klooster gedoneerd aan de kapel in de Weerd. De karmelitessen verlieten hun klooster aan de Venloseweg, omdat het niet meer voldeed aan de eisen van de brandweer. De zusters vertrokken naar andere kloosters of kloosterbejaardenoorden, waarmee het interieur van hun kapel grotendeels overbodig was geworden. Ze hebben ondermeer een tabernakel, een Mariabeeld en kaarsenstandaards ter beschikking gesteld voor de kapel.

In 2003 werd er, dank zij enkele grote sponsors, in de kapel een oksaal gebouwd. Daarbij werd dankbaar gebruik gemaakt van historische elementen, zoals 4 prachtig versierde ondersteuningspalen, die eertijds in de zaal van de Koninklijke Harmonie aan de Kapellerlaan stonden. Ook een gietijzeren, zeer fraaie wenteltrap, die afkomstig is uit het voormalige, inmiddels gesloopte Colam-gebouw aan de Heinsbergerweg kan worden gebruikt. Het oksaal dient ter plaatsing van het orgel, waarover hieronder meer details en bovendien biedt het plaats aan musici, die al of niet in combinatie met het orgel in de kapel een uitvoering verzorgen. Het oksaal is overigens nodig in verband met het risico van hoog-water in de Weerd.

Voor de Rooms-Katholieke Eredienst is de kapel niet meer bruikbaar. Getrouwd (kerkelijk) kan er niet meer worden, gelet op de verkoopbepalingen die het Bisdom met Rura is overeengekomen. Wel kan de kapel worden ingezet voor Kerkgemeenschappen, die bij de Raad van Kerken zijn aangesloten, terwijl het de bedoeling is aan de kapel een rustige, culturele funktie te geven. De kapel kan plaats bieden aan ca. 80 bezoekers.

Orgel "De Weerd"

Het orgel van de St. Josephkapel heeft een tijd lang dienst gedaan in de parochie kerk St. Petrus te Roggel, als vervanging van het door de aardbeving van 1993 in onbruik geraakte hoofdorgel. In 2001 is het orgel in het kerkje van de Weerd geplaatst, eerst op een verhoging beneden in de kapel. Vanaf 2003 op een heuse orgelbühne - het oksaal - achter in de kapel.

Het orgel is vervaardigd door Wim Janssen en geïnspireerd door het "L. de Backer" orgel (ca. 1750) in het Vleeshuis te Antwerpen. De maker, Wim Janssen, spendeerde in de jaren ’88 t/m ’90 in de vorige eeuw veel vrije tijd aan dit instrument.

De windlade is op zeer traditionele werkwijze vervaardigd. De bovenzijde is gesponseld, en bekleed met perkament. De onderzijde is uitsluitend met perkament bekleed. De ventielkast bevindt zich aan de achterzijde, en door een uitsparing in de rugwand goed bereikbaar. Het speelmechaniek werkt via een dubbele balans welke straalsgewijs zijn aangelegd.

De windvoorziening is in de onderkast geplaatst. Onder de magazijnbalg is een schepbalg aangebracht, die middels een pedaal door de bespeler gepompt wordt. (In de huidige situatie is een ventilator geplaatst, die zonder sporen achter te laten weggehaald kan worden). Het regeerwerk is deels in bas en discant gedeeld.

Dispositie
Prestant 8’ : disc. Lood
Bourdon 8’ : hout
Prestant 4’ : C-D gecomb. met Fluit 4’, D# - h front, af c1 op lade, lood
Fluit 4’ b/d : C-h1 hout gedekt, af c2 hout open
Quint 3’ b/d : C-h hout gedekt, af c1 open lood
Octaaf 2’ b/d : C-h lood c1-f3 metaal
Tierce b/d : C-h gedekt metaal, af c1 open metaal
Tremulant

Geef hier uw reactie
Verberg reactieformulier

Uw reactie

Naam

Woonplaats

Opmerking

anti-spam beveiliging
CAPTCHA Image

Voer de letters en cijfers
van het naastgelegen plaatje
in dit veld in, of
Klik hier voor een andere afbeelding
De achtergrondfoto: het beeld van Pierre Cuypers kijkt uit op 'zijn' Munsterkerk.

Op de achtergrond: Cuypers en de Munsterkerk

Rijksbouwmeester dr. Pierre Cuypers (1827-1921) is vereeuwigd in brons op het Munsterplein. Hier kijkt hij uit op één van zijn meest ingrijpende restauraties: de Munsterkerk. Het bronzen beeld is in 1929 ontworpen door de gerenommeerde beeldhouwer August Falise. Pas negen jaar na Cuypers' overlijden wordt het beeld feestelijk onthuld in het bijzijn van Prins Hendrik der Nederlanden.