Samen met het 'Graf met de handjes' kan het familiegraf van dr. Pierre Cuypers (1827-1921) beschouwd worden als een van de meest bezochte laatste rustplaatsen op de Roermondse begraafplaats.
Toen de gemeente Roermond in oktober 1858 besloot tot het verlenen van vergunning voor grafkelders op de begraafplaats, was Cuypers er als de kippen bij om voor een prominente plek in aanmerking te komen. Zijn eerste vrouw, Rosalie van de Vin, was een paar jaar eerder overleden en zijn vader kwam dat jaar 1858 te sterven.
Nabij de Bisschoppenkapel
Ongetwijfeld heeft Cuypers voorkennis gehad van de plaats van de te bouwen Bisschoppenkapel en heeft hij aan de hand daarvan de plek van zijn eigen grafmonument bepaald: naast de kapel en gericht naar het oosten. Een inscriptie in de grafkelder Cuypers vermeldt de naam 'W. Müller' met het jaartal 1858. Zo goed als zeker heeft deze signatuur betrekking op een van de arbeiders die aan de kelder gewerkt hebben. Dit wijst erop dat in het jaar van de vergunningverlening de bouw van de kelder direct van start is gegaan.
Restauratie
In 2006 is zowel het monument als de eronder liggende kelder ingrijpend gerestaureerd. De 'Stichting Restauratie Grafmonument Dr. Pierre J.H. Cuypers' is in samenwerking met achterkleinzoon Pierre Cuypers erin geslaagd het bijna honderdvijftig jaar oude monument voor verder verval te behoeden.
Van de in 1898 geplaatste gedenkpijler ter ere van Cuypers' overleden tweede vrouw, Antoinette (Nenny) Alberdingk Thijm (1829-1898) zijn de originele uit Franse zandkalksteen vervaardigde beelden vervangen door nieuwe, ditmaal van het hardere Engelse Portlandsteen. De ruim honderd jaar oude, door weer en wind aangetaste originele beelden bevinden zich momenteel in het depot van het Historiehuis.
Beeldenkwartet
Op het gerestaureerde grafmonument kijkt St.-Petrus oostwaarts in de richting van de stad Jeruzalem, keert St.-Johannes de Evangelist zijn gezicht naar de Bisschoppenkapel en completeren St.-Catharina en St.-Cecilia het door kunstenaar Tom Mooy gemaakte nieuwe beeldenkwartet.
Op het monument is een reliëf aangebracht, gemaakt door directeur Victor Sprengers van de N.V. Kunstwerkplaatsen Cuypers en Co. Hierop is Pierre Cuypers op zijn sterfbed te zien, gekleed in het habijt van de Derde Orde van de Heilige Dominicus, waar hij lid van was. Op de liggende steen is de beeltenis van zijn eerste vrouw Maria Rosalia (Rosalie) van de Vin (1825-1855) te zien, afgebeeld onder de poort van het 'hemelse Jeruzalem'.
Aan de tegenoverliggende zijde bevindt zich de toegang tot de grafkelder. Deze is bedekt door een sluitsteen met daarop een bronzen plaat, die melding maakt van alle namen van de bijgezette familieleden. Onder hen zoon Jos Cuypers (1861-1948) en zijn echtgenote, de uit Parijs afkomstige Delphine Povel (1868-1948).
Symboliek en neogotiek
Op de hoeken van het graf zijn de symbolen van de vier evangelisten gebeiteld. Opvallend is dat de sterfdata van Rosalie en Antoinette met de naamdagen van heiligen aangegeven worden. Het neogotische grafmonument, dat rijk is aan symboliek, wordt bekroond met een specifiek topkruis.
Bij de restauratie van de grafkelder werd onderin een ravage aangetroffen. Zo bleek na het slopen van de gepleisterde muur dat de meeste kisten die op ijzeren stangen hadden gerust door aantasting en ouderdom doorgezakt en naar beneden gevallen waren. Ook de aardbeving van 1992 was daar waarschijnlijk mede debet aan.
Familiegraf
In de verwijderde muur bevonden zich eenvoudige naamtegels om de grafplaats van de overledene te markeren. Deze gedenktegels zijn in de tegenoverliggende muur opnieuw ingemetseld. Er zijn negen stevige nieuwe nissen gecreëerd, ditmaal van steen; twee zijn er inmiddels bezet. De aangetroffen stoffelijke resten zijn herplaatst in twee speciaal daarvoor gemaakte kisten, voorzien van koperen plaatjes met de namen van de overledenen. Samen met een derde kist, waarin zich de overblijfselen van de in Spanje overleden kleinzoon Charlot (Charles) Cuypers (1906- 1985) bevinden, zijn ze geplaatst in een tongewelf boven de nissen, onder de bovengrondse zerk met de beeltenis van Rosalia van de Vin.
Als voorlopig laatste is de in Budel geboren echtgenote van Charlot Cuypers, Emma Cuypers- Kneepkens (1905-2007), bijgezet. Ze ontmoette haar toekomstige man in 1925 bij het schaatsen op de bevroren slotgracht van kasteel Hillenraedt en trad in 1934 met hem in het huwelijk. Na achtereenvolgens in Marokko, Den Haag, Roermond, Argentinië en wederom Den Haag gewoond te hebben, vestigde het paar zich definitief in La Escala (Spanje). Enkele jaren na de dood van haar man keerde Emma in 1992 terug naar Nederland, waar ze in 2007 in Bemmel op 102-jarige leeftijd overleed.
Op dit moment bevinden zich de stoffelijke resten van veertien personen in de grafkelder. Uitgaande van Pierre Cuypers als 'pater familias' zijn dit - buiten de reeds genoemde personen - zijn ouders, Joannes Cuypers (1769-1858) en Joanna Maria Bex (1782-1874), een levenloos geboren kind (1860) van Pierre en Antoinette, zijn zoontje Theo Cuypers (1863-1865), zijn zwager Frans Renders (1822-1892), zijn zus Joanna Maria Cuypers (1823-1909) en Marie Antoinette Boekwijt (1912-2007).
Uw reactie